Deze studie vertrekt van de ontwerpversie van het Vlaams Klimaatbeleidsplan en onderzoekt de vermindering van klimaatimpact van specifieke maatregelen en strategieën, met als doel om de toegevoegde waarde van de circulaire economie te illustreren, die zich toespitst op het verminderen van de materialenvoetafdruk. De studie kijkt naar klimaatimpact vanuit een consumptie- of voetafdrukperspectief, en vertrekt dus van Vlaamse consumptie en omvat de waardeketen in en buiten Vlaanderen. Territoriale emissies van broeikasgassen (BKG) zijn apart vervat om het onderscheid te maken tussen het effect op globale en op Vlaamse schaal. De mobiliteitssector werd geselecteerd als case study. De studie richt zich enkel op personenvervoer met de wagen.
Het Vlaams Klimaatbeleidsplan vertrekt van de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen te verminderen met 35% tegen 2030 met 2005 als referentiejaar, en volgt hierin de Belgische doelstelling vanuit de EU. Het plan identificeert de inspanningen voor verschillende sectoren en stelt sectorspecifieke (sub)doelstellingen waar nodig. Uitgaande van de prognoses en doelstellingen gedefinieerd in het Vlaams Klimaatsplan 2021-2030 werden in deze studie drie toekomstscenario’s gedefinieerd voor de mobiliteitssector waarvoor het effect op BKG-emissies bestudeerd is. Deze emissies zijn berekend vanuit een territoriaal- en een voetafdrukperspectief.
De studie focust enkel op personenvervoer met de wagen, wat ook weergeven is in de scenario’s. De specifieke reductiedoelstelling voor personenvervoer in het Vlaams Klimaatbeleidsplan is gezet op 51%. Elk scenario spitst zich toe op een specifieke strategie (gelinkt aan specifieke parameters), bv. elektrificatie van het voertuigpark wordt enkel gericht bekeken in het technofix scenario, niet in de CKS- en LKS-scenario’s. Dit laat toe om beter de individuele effecten van een specifieke verandering/strategie te zien en om beter inzicht te bieden in de vereiste inspanningen om een bepaalde doestelling te bereiken of een specifieke strategie te implementeren.
In totaal zijn vier scenario’s gedefinieerd: