Dit rapport behandelt de blinde vlekken in het huidige onderzoek naar het weinig bestudeerde circulaire fenomeen hergebruik en de verscheidenheid aan formele (d.w.z. opgenomen in onze economie via gereguleerde economische eenheden en beschermde werknemers) en informele (d.w.z. deel van een informele economie waarin transacties niet geregistreerd worden) kanalen waarlangs dit kan gebeuren. Het maakt deel uit van de onderzoekslijn over tewerkstelling en actoranalyse voor de circulaire economie van het Vlaamse Steunpunt Circulaire Economie.
De belangrijkste vragen die in dit rapport aan bod komen zijn welke hoeveelheid hergebruik momenteel in Vlaanderen gerealiseerd wordt, welke milieu-impact, sociale impact en economische impact hergebruik heeft, welke barrières en kansen voor hergebruik er nu en in de toekomst bestaan en welke actoren betrokken zijn in het “hergebruikslandschap” in Vlaanderen. Op basis van deze inzichten geven we beleidsaanbevelingen om het hergebruik in Vlaanderen te verhogen. Dit rapport is gebaseerd op bestaande literatuur, beschikbare gegevens, interviews en communicatie met actoren in het veld, en een surveystudie die werd uitgevoerd in het najaar van 2019. Op basis van de enquête brengen we de hoeveelheid hergebruik in Vlaanderen in kaart, en ontwikkelen we een nieuwe indicator voor het meten van hergebruik. Hieronder geven we de belangrijkste bevindingen van ons onderzoek weer.
Op basis van onze studiedata berekenen we dus 33,3 kg/capita in plaats van de Vlaamse hergebruiksindicator van 5,4 kg/capita die momenteel door de OVAM wordt gebruikt en gebaseerd is op de data van De Kringwinkels. Deze berekening is zelfs conservatief omdat we in onze studie geen vijfde 'restgroep' van spullen hebben geïncludeerd die alle mogelijke herbruikbare spullen omvat. Als we uitgaan van de veronderstelling dat het aandeel van deze categorie ten opzichte van het totale hergebruik voor alle kanalen vergelijkbaar is (d.w.z. deze categorie spullen omvat 1,3% van het totale hergebruik), dan kunnen we voor het hergebruik van huishoudspullen een globale echte hergebruiksindicator schatten op basis van deze geëxtrapoleerde gegevens van 33,8 kg/capita in 2019.
Toekomstige schattingen van hergebruik. We raden aan om onze meer uitgebreide indicator van hergebruik te gebruiken bij de schatting van het totale hergebruik in Vlaanderen. Hierbij – d.w.z. rekening houdend met de kg van verschillende andere hergebruikskanalen bovenop de kringloopcentra – zou deze indicator kunnen gebruikt worden voor meer nauwkeurige schattingen van hergebruik op basis van inzichten uit de kwantitatieve gegevens van onze enquête. Deze zouden gebruikt kunnen worden in een breder kader dan datgene dat momenteel wordt gehanteerd voor de gegevens specifiek voor De Kringwinkels, d.w.z. breder dan het monitoren van hergebruik via dit netwerk. Ten eerste zouden deze meer uitgebreide schattingen een betere optie kunnen zijn voor vergelijkingen van hergebruik tussen landen, aangezien veel landen niet beschikken over een goed functionerend hergebruiksnetwerk en ook geen nauwkeurige gegevens verzamelen in hergebruikscentra zoals dat in Vlaanderen wel gebeurt. Het is dan ook niet verrassend dat de schaarse studies in andere landen tot nu toe hergebruik vastleggen op basis van andere kanalen (bv. via particuliere garageverkopen). Ten tweede kan het inzicht in de verdeling van de categorieën van de belangrijkste huishoudspullen tussen de belangrijkste hergebruikskanalen een basis vormen voor een vergelijking tussen de hergebruikskanalen. Dit zou schattingen mogelijk maken op basis van de veronderstelde groei of afname van specifieke hergebruikskanalen (bijvoorbeeld de veronderstelde groei van online hergebruik als gevolg van de huidige COVID-situatie).
Nieuwe indicator voor hergebruik die niet gebaseerd is op het gewicht van het hergebruik. Een andere optie is het toevoegen van indicatoren op basis van iets anders dan gewicht. Met name omdat de levensduur van producten de kern lijkt te vormen van circulair hergebruik, kunnen sommige onderdelen van een hergebruiksindicator zich richten op de volgende pijlers die belangrijk zijn voor circulair hergebruik: het recht op reparatie, uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, voorbereiding op hergebruik en een hergebruiksvergoeding. Factoren die verband houden met deze aspecten zouden het meten van circulair hergebruik kunnen verbeteren. Met name de kwaliteit van de instroom lijkt een belangrijke rol te spelen bij het potentieel voor hergebruik wat betreft de levensduur van het product. Het is duidelijk geworden dat een verminderde kwaliteit van bijvoorbeeld meubelen en textiel belangrijke barrières zijn voor hergebruik. Wij bevelen aan om de indicatoren voor hergebruik op basis van deze vier pijlers, die allemaal verband houden met de levensduur van spullen (d.w.z. recht op reparatie, EPR, voorbereiding voor hergebruik, hergebruiksvergoeding), verder te onderzoeken.