donderdag 11 juli 2019
Grondstoffen en producten een zo lang en hoogwaardig mogelijke levensduur bieden. Dat is de filosofie van de circulaire economie. Een belangrijk thema in een tijd waarin het klimaatvraagstuk meer dan ooit de agenda bepaalt. Het Steunpunt Circulaire Economie brengt onderzoekers samen. Streefdoel? Op een gefundeerde manier naar de toekomst kijken. Hoe zal de circulaire economie ons dagelijkse leven in de komende decennia veranderen? In deze interviewreeks polsen we naar hun inzichten.
Waarom doet de Vlaming aan autodelen of net niet? Is het een motor voor gedragsverandering? En wat is de impact van autodelen op onze Vlaamse leefomgeving? Het zijn maar enkele van de vragen die onderzoekers Raïsa Carmen en Donald Chapman graag beantwoord zien. Hun instrument: een onlinesurvey met meer dan 2000 respondenten. Hun doel: mensen alternatieven aanreiken en beleidsmakers keuzemogelijkheden voorschotelen.
“Mijn onderzoek spitst zich toe op de consument. En hoe bereik je die beter dan via een onlinesurvey?”, begint onderzoekster Raïsa Carmen haar verhaal. Samen met collega Donald Chapman buigt ze zich over de pro’s en contra’s van autodelen. Raïsa’s werkdomein strekt zich uit over het economische aspect, terwijl Donald de impact van autodelen op het leefmilieu onder de loep neemt.
“We waren aangenaam verrast door de grote respons op onze survey”, zegt Raïsa. “Meer dan 3000 mensen openden onze onlinesurvey, waarvan er meer dan 2000 alle vragen beantwoordden.” “En daarvoor was wel wat engagement vereist’, vult Donald aan. “Want de surveyvragen grondig invullen, kostte onze respondenten algauw 20 minuten.”
“We verwerken alle resultaten momenteel nog, maar sommige trends werden al snel duidelijk”, aldus Raïsa. “Ik schreef vele Vlaamse steden en gemeenten aan met de vraag om onze survey te delen via hun sociale media. Vulden voldoende inwoners onze enquête in? Dan mocht het bestuur rekenen op een gepersonaliseerd rapport. Daarin tekenen zich enkele duidelijke tendensen af.”
“Vandaag doen vooral jongeren aan autodelen. Hun generatiegenoten die dat nog niet doen, tonen niet noodzakelijk meer interesse dan andere leeftijdsgroepen. Mensen met een ‘groen’ hart zijn vaker gecharmeerd door het autodeelconcept. En het is vooral populair bij stadsbewoners. De meest aangehaalde reden om te stoppen met autodelen? Een verhuis naar een meer landelijk gebied.”
“Die eerste resultaten zijn misschien niet meteen verrassend”, haakt Donald in. “Maar ze vormen wel een belangrijk signaal naar onze beleidsmakers. Want zij zijn de motor voor gedragsverandering. Wil je fundamentele stappen zetten naar een duurzamer mobiliteitsbeleid? Dan heb je gegevens nodig waarop je je beleid afstemt.”
Raïsa: ”Onze survey komt aan die verzuchting tegemoet door een zeer specifieke test. Daarin vroegen we onze respondenten om te kiezen voor een eigen wagen of voor een deelauto. Bij elke optie veranderden we een aantal belangrijke parameters. Voor een nieuwe wagen zijn dat bijvoorbeeld het type en de kostprijs. Bij een deelwagen gaat het bijvoorbeeld om de afstand die ze moeten afleggen om het dichtstbijzijnde autodeelpunt te bereiken. We legden hen die keuzes verschillende keren voor met telkens andere keuzemogelijkheden.”
“De meest aangehaalde reden om te stoppen met autodelen? Een verhuis naar een meer landelijk gebied.”
“Die test leert hoe je mensen het best motiveert om aan autodelen te doen. Daarvan plukken ook onze overheden de vruchten. Want dergelijke experimenten bieden beleidsmakers een houvast.”
Donald: “Ook vanuit mijn onderzoek naar de milieu-impact van autodelen spelen die beleidsdaden een belangrijke rol. Stel dat autodeelsystemen alleen nog inzetten op elektrische wagens. Dan zijn de gevolgen voor het milieu helemaal anders dan wanneer autodeelbedrijven benzine- en dieselwagens aanbieden.”
“Een van onze grote vragen: welke mobiliteitsgewoonten heeft de Vlaming? Hoe vaak kiest hij voor het openbaar vervoer of de fiets? En hoe groot is de gedragsverandering die autodelen op gang brengt? Door autodelen vanuit verschillende invalshoeken te bestuderen, hopen we een constructief beeld van de toekomstmogelijkheden te scheppen.”
Raïsa: “Willen we dat de Vlaming morgen massaal kiezen voor autodelen? Nee, we zien het eerder als een hefboom om mensen te laten nadenken over hun dagelijkse verplaatsingen en hun mobiliteitsgedrag. Ziet de modale Vlaming dankzij autodelen in dat er naast zijn vertrouwde wagen op de oprit ook andere vervoermogelijkheden zijn? Dan geven we met ons onderzoek misschien al een eerste aanzet naar minder wagens op onze wegen en in onze steden.”
“Autodelen is geen einddoel, maar wel een middel om mensen minder afhankelijk te maken van autobezit.”
“Laten meer mensen hun eigen wagen aan de kant om voor autodelen te kiezen? Dan dreigen we op termijn minstens evenveel wagens over te houden. Niet meteen de ideale weg naar een bewustere mobiliteit. Autodelen is geen einddoel, maar wel een middel om mensen minder afhankelijk te maken van autobezit.”
Donald: “Die ambitie in de praktijk brengen is dan ook de grote uitdaging voor onze beleidsmakers. De recente protesten van de gele hesjes tonen aan dat er vandaag een omvangrijk verzet heerst om autobezit of brandstof duurder te maken.”
Raïsa: “Ons onderzoek bewijst dat je stadsbewoners sneller meekrijgt in het autodeelverhaal. In landelijke gebieden staat er geen deelwagen ter beschikking op elke straathoek. Onze typisch Belgische lintbebouwing speelt daarin een grote rol. Het is geen sinecure om er performante busverbindingen te realiseren. En dus al helemaal onmogelijk om in die gebieden een deelwagen te bereiken op 2 à 5 minuten van ieders deur.”
“In landelijke gebieden staat er geen deelwagen ter beschikking op elke straathoek. Onze typisch Belgische lintbebouwing speelt daarin een grote rol.”
“In de stad is die mogelijkheid er wel. Daarom zetten we maar beter in op jonge stadsbewoners. Overtuigen we hen? Dan slagen we er op termijn in om meer en meer mensen bewust te maken. Hoe we dat doen? Door de vele voordelen te belichten. Meer autodelen betekent minder parkeervoorzieningen in de stad. Die vrijgekomen ruimte kun je benutten om de infrastructuur voor fietsers en voetgangers te verbeteren.”
Donald: “Autodelen kan ook de markt voor elektrische wagens een boost geven. Twijfelen geïnteresseerden vandaag vanwege de nog beperkte oplaadmogelijkheden? Dan bieden de laadpunten die aanbieders van deelwagens installeren ook particuliere eigenaars een oplossing.”
Raïsa: “Dat is nog maar een begin. Want waarom zouden we alle mobiliteitsopties niet laten samenvloeien in een mobi-hub? In zo’n knooppunt komen verschillende vervoermogelijkheden samen: stelplaatsen voor (elektrische) fietsen, parkeerplaatsen voor deelwagens en haltes voor openbaar vervoer. Ontwikkel je daarbij ook een app die je reisweg uitstippelt en je zegt waar je welk vervoermiddel vindt? Dan heb je een ideale combinatie in handen.”
“Mensen overtuigen en technologie inzetten is één. De nodige infrastructuur voorzien is twee. Daarvoor heb je opnieuw beleidsmakers nodig die deze mobiliteitskeuzes mee ondersteunen. En zo wordt het nog maar eens duidelijk: autodelen is geen einddoel, maar een begin. Vergelijk het met een vegetarische hamburger. We moeten niet alleen minder met de auto moeten rijden, maar ook meer groenten en minder vlees eten.. Een vegetarische burger biedt mensen een alternatief voor vlees dat zo dicht mogelijk aanleunt bij wat ze gewoon zijn. Net zoals een deelauto dicht in de buurt komt van een privéwagen. Het uiteindelijk doel? Een verminderde vleesconsumptie en een gezonder voedingspatroon.”
“Autodelen is als een vegetarische hamburger. Die biedt mensen een alternatief, maar focust eigenlijk op een verminderde consumptie.”
Donald: “Onze volgende stap? Als onze onderzoeksresultaten volledig zijn, willen we onze inzichten delen met een groter publiek. Daarvoor organiseren we dit najaar een workshop die focust op beleidsmensen. Zo hopen we dingen in beweging te zetten. En wordt autodelen meer dan ooit een hefboom naar een duurzamer mobiliteitsbeleid.”