woensdag 10 juli 2019
Grondstoffen en producten een zo lang en hoogwaardig mogelijke levensduur bieden. Dat is de filosofie van de circulaire economie. Een belangrijk thema in een tijd waarin het klimaatvraagstuk meer dan ooit de agenda bepaalt. Het Steunpunt Circulaire Economie brengt onderzoekers samen. Streefdoel? Op een gefundeerde manier naar de toekomst kijken. Hoe zal de circulaire economie ons dagelijkse leven in de komende decennia veranderen? In deze interviewreeks polsen we naar hun inzichten.
Gustavo Moraga is onderzoeker aan de Universiteit Gent en verhuisde vanuit Brazilië naar België. Samen met Luc Alaerts, onderzoeker aan de KU Leuven, verdiept hij zich in de meetbaarheid van de circulaire economie. “Overheden en beleidsmakers een leidraad bieden en de losse eindjes verbinden. Daarvoor gaan we.” Welkom in de wondere wereld van indicatoren en meetinstrumenten.
Of de Braziliaanse roots van Gustavo hun onderzoeken beïnvloeden? “Toch wel”, begint Gustavo zijn verhaal. “Zo is Brazilië rijk aan grondstoffen en is Europa eerder afhankelijk van import op dat vlak. Die verschillen moet je in je achterhoofd houden wanneer je de indicatoren samenstelt. Want wat relevant is voor Brazilië, is dat niet per se voor Europa.”
De term zal nog vaak vallen tijdens het gesprek: indicatoren. “Wil je weten of en hoe we evolueren naar een circulaire economie? Dan zet je tal van indicatoren in”, aldus Luc Alaerts. “Die meetinstrumenten geven beleidsmakers een idee van de richting die we uitgaan.”
“Wil je een nieuwe wagen kopen? Dan bieden autoverkopers een waaier aan criteria om de verschillende automodellen te beoordelen. Bundel je al die criteria? Dan krijg je een goed beeld van jouw beste keuze. Dat geldt ook voor ons onderzoek. We werken aan onderbouwde meetsystemen die overheden toelaten om de evolutie naar een duurzamere economie op te volgen.”
“Streven naar een circulaire economie is werken aan een samenleving waarin je producten zo lang en hoogwaardig mogelijk gebruikt.”
Gustavo: “Streven naar een circulaire economie is werken aan een samenleving waarin je producten zo lang en hoogwaardig mogelijk gebruikt. Een simpel voorbeeld om het duidelijk te maken. Stel dat je als kind het speelgoed waarvoor je te oud geworden bent aan je jongere broer schenkt. Die het daarna weer aan zijn kinderen doorgeeft. Een veel betere optie dan het zomaar weg te gooien. Dat principe wereldwijd nog meer ingang doen vinden, is werken aan een circulaire economie.”
Luc: “Een ander mooi voorbeeld is je smartphone. Koop je een nieuw model? Een pak handiger als de verkoper je een herstelindex kan tonen. Zo selecteer je je ideale toestel snel en efficiënt.”
“Wil de overheid inzetten op een nog duurzamer beleid? Dan heeft ze gegevens nodig. Die delen we onder in twee grote groepen. Maatschappelijke indicatoren, die ons meer zeggen over afval, recyclage, of materialen; en productindicatoren. Van dat laatste is de herstelindex voor smartphones een goed voorbeeld.”
“Helaas zijn dat soort indicatoren te vaak een momentopname. Ze brengen ons niets bij over de richting waarin we evolueren. En over welke maatregelen we bijkomend nodig hebben.”
“Met onze meetinstrumenten willen we een objectief beeld krijgen van de duurzaamheid van producten en materialen.”
Gustavo: “Het begint vaak al bij de omschrijving van circulaire sectoren. Hoe bepaal je of een industrie circulair is? Of hoeveel mensen er werken in de circulaire economie? Het antwoord op die vragen zijn tools die directe feedback opleveren.”
Luc: “Want waarin zijn beleidsmakers geïnteresseerd? In de toegevoegde waarde, het aantal nieuwe jobs en de extra investeringen die een grotere circulaire economie opleveren. Allemaal zaken waarvoor je meer directe beleidsfeedback nodig hebt. Die willen we dan ook aanreiken.”
“Hoe we dat doen? Door de leemte die er is tussen de economische statistieken per sector en de concrete, maar specifieke productgegevens op te vullen. Onze opdracht is dus om nieuwe indicatoren te ontwikkelen. Daarvoor zijn we ook aangewezen op het bedrijfsleven.”
Gustavo: “We hopen in de toekomst tal van missing links te vinden. Produceren we minder afval? Dan betekent dat niet noodzakelijk dat onze economie duurzamer wordt. We hebben nog te weinig meetinstrumenten om daarover onderbouwde uitspraken te doen.”
Luc: “Ook al focussen we met onze meetinstrumenten niet alleen op materialen, ze spelen toch een belangrijke rol in het meten van circulariteit. En dat meten is van cruciaal belang. Een veelgehoord adagium in beleidsmiddens is niet voor niets ‘wordt het niet gemeten, dan gebeurt het niet’.
“We werken aan onderbouwde meetsystemen die overheden toelaten om de evolutie naar een duurzamere economie op te volgen.”
“Met onze meetinstrumenten willen we een objectief beeld krijgen van de duurzaamheid van producten en materialen. Daarvoor onderzoeken we hoe de economie onze behoeften vervult. En dat op grote terreinen zoals mobiliteit en woningbouw.”
“Want ook daar speelt meetbaarheid een grote rol. Zo evolueren we meer en meer naar passiefhuizen in de woningbouw. Op het vlak van energie presteren die huizen veel beter. Maar wat als je na de sloop van zo’n woning met tonnen niet-recycleerbaar afval achterblijft? Het mag dus wel duidelijk zijn dat we een grote milieuwinst bereiken als bouwmaterialen herbruikbaar zouden zijn. In een circulaire economie moeten we dus oog hebben voor alle aspecten.”
Gustavo:“Nadenken over onze woonbehoeften is minstens zo belangrijk als data over materialen. Technologie heeft een grote invloed op snelle maatschappelijke veranderingen. De woonbehoeften van vandaag zijn niet langer die uit het verleden. We zoeken naar nieuwe woonconcepten. Welke soorten woningen hebben we in de toekomst nodig? Misschien zijn er wel deelmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld een gemeenschappelijke wasplaats. Dat zou niet alleen leiden tot minder behoefte aan wasmachines, maar ook tot een bewuster gebruik. De grote vraag: hoe verzoenen we de noden van vandaag met de behoefte aan data?”
“Daarover nadenken maakt meteen duidelijk dat we nog veel data missen. Die gegevens zoeken, is een werk van lange adem. Voor sommige data moeten we te rade gaan bij het bedrijfsleven. Andere statistieken zijn dan weer in de handen van overheidsadministratie. Het is dan ook onze uitdaging om manieren te vinden waarbij gegevensuitwisseling een win-winsituatie wordt voor beide partijen.”
Deze publicatie geeft de mening weer van de interviewees. De Vlaamse overheid kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor enig gebruik dat zou gemaakt worden van de informatie die hier gegeven wordt.